Tijdens de nachtelijk autorit huiswaarts, na mijn tussenkomst in het televisieprogramma CQFD op de Franstalige radiozender RTBF – IS UITBREIDING VAN DE HULP BIJ ZELFDODING WENSELIJK - , dacht ik aan Edith en maakte volgende bedenkingen….
Los van alles zou ik principieel kunnen instemmen met het uitbreiden van de hulp bij zelfdoding.
Los van alles.
In een louter abstracte denkwereld waarin men veronderstelt dat elke burger inderdaad moet beschikken over het democratisch recht om zelf te beschikken over de mogelijkheid om alleen te beslissen wanneer hij een einde wil stellen aan zijn leven.
Zijn leven.
In een situatie waarin iedere burger (gratis) zou kunnen beschikken over de nodige producten om die daad in alle waardigheid te kunnen stellen, omringd door wie hij beschouwt als zijn familie en/of zijn naasten en dit zonder bijkomend lijden.
Een waardige dood.
Wat voor mij onaanvaardbaar is bij zelfdoding is de erbarmelijke eenzaamheid waarin die daad meestal gepleegd wordt - zonder het warm en sereen afscheid van familie en/of naasten - en het onbeschrijflijk en overbodig lijden.
Voor mij.
Maar mijn ervaring dwingt mij tot voorzichtigheid. Ik besef immers dat ik mij probeer uit te drukken in de naam en in de plaats van anderen.
In de plaats en in de naam van anderen.
Van mensen die zo hevig psychisch en/of fysisch lijden, of omgekeerd, dat het niet aan hun leven is dat ze een einde willen stellen maar wel aan het lijden dat in die mate ondraaglijk, ongeneeslijk en hopeloos is, dat hun leven onwaardig werd.
Een onwaardig leven.
Het is aan die mensen, zij die het meest betrokken zijn bij het thema, dat het toekomt zich uit te spreken over het onderwerp. Laten we mensen met een doodswens, met suïcidale gedachten, met een euthanasie vraag, aan het woord.
Laten we het woord geven aan de belangrijkste actoren.
Wat mij beroert, is dat ik het aandurf te discussiëren over dat onderwerp op een uiteraard subjectieve, abstracte en theoretische manier, volgens mijn eigen logische kaders, nl. die van iemand die niet direct betrokken is vermits hij niet in een toestand verkeert van dergelijk ondraaglijk, ongeneeslijk en hopeloos lijden, hetzij psychisch, hetzij fysisch of omgekeerd.
Wie ben ik om mij uit te spreken over iets wat ik niet zelf aan den lijve of in de geest ervaar?
Het stoort mij want, wat betreft het psychisch lijden zoals dat wat Edith doorstaan heeft, lees ik in de pers en hoor ik rondom mij getuigenissen van mensen die de lange, complexe en moeilijke weg afgelegd hebben om de formele erkenning te bekomen van de geldigheid van hun euthanasie aanvraag.
Een “fiat” voor euthanasie.
Al die mensen getuigen eenstemmig van de intense geruststelling na het bekomen van wat zij beschouwen als een formele erkenning van hun lijden. De erkenning, de validatie van hun lijden.
Dat allemaal om dat te bekomen! De validatie van hun lijden.
Als wat die mensen – eersterangs getuigen, mensen die vallen onder de categorie van psychische patiënten – waar is, dan zouden we rekening moeten houden met hun getuigenissen om onze zekerheden te herzien, om onze analyses i.v.m. het psychisch lijden op een meer objectieve manier te verfijnen.
Laten we ons meer nederig opstellen t.o.v. het psychisch lijden.
We moeten vooreerst het woord geven aan die mensen en vooral naar hen luisteren zonder hen te onderbreken, zonder hen te beoordelen, zonder hen te infantiliseren, zonder hen onze “goede” raad op te dringen, zonder hen te catalogeren, zonder hun geest te koloniseren, zonder a priori, zonder hen letterlijk unilateraal te overspoelen met zware medicatie.
We moeten luisteren, geloven, het psychisch lijden erkennen.
Het feit dat we hun woorden in twijfel trekken, versterkt hun gevoel van uitsluiting. Het leven heeft hen genadeloos gekweld, onophoudelijk, zodanig dat ze elk assertief vermogen verloren zijn, dat zij aan de rand van implosie staan. Zij getuigen dat zij nood hebben aan een luisterend oor.
Naar hen luisteren. Doodgewoon luisteren.
Het is belangrijk voor hen meer proactieve gesprekspartners te ontmoeten. Meer proactiviteit zodat het voor hen mogelijk wordt om vrijuit te discussiëren over een doodswens, over suïcidale gedachten en over euthanasie.
Een totale andere manier van denken en handelen i.v.m. dood, zelfmoord en euthanasie.
Ja, we moeten meer proactief durven zijn t.o.v. doodswens, suïcidale gedachten en euthanasievraag.
We moeten die ernstig nemen.
We moeten de discussie aanwakkeren om de gesprekspartner aan te moedigen zijn lijden te uiten, te duiden, uit te drukken …
Laten we de maieutiek van het psychisch lijden aandurven.
Op de vraag van verzorgend personeel, van vrijwilligers bij teleonthaal of van naasten: “Mogen we of moeten we erover spreken met de persoon die ondraaglijk psychisch lijdt en wiens toestand uitzichtloos is?” is het antwoord duidelijk: “Ja, jullie moeten dat doen!”
Ja, jullie moeten dat doen!
Hoe kunnen we die proactiviteit rechtvaardigen? Doodsverlangen, suïcidale gedachten en een euthanasie vraag verzwijgen is gevaarlijk, erover spreken niet. De ervaring toont dat het werkt op een significante, soms rustgevende, opbeurende en helende manier, hoopgevend zelfs.
Om bedachtzaam te handelen moet je kunnen luisteren (Louis Pasteur)
En, volgens mij, is het pas dan dat de discussie over de uitbreiding van de hulp bij zelfdoding kan gevoerd worden.
In volledige kennis van zaken.
Toegang hebben tot een suïcide pil, niet in complete ontreddering maar in volle bewuste kennis van zaken.
Niet in complete ontreddering.
En ja, misschien moet men een assistentie, een nieuwe soort begeleiding overwegen, op maat, opdat de daad grondig overdacht zou zijn en met volle kennis van zaken gesteld.
Het denkproces begeleiden.
Maar persoonlijk vind ik het inhumaan om mensen met zo’n lange ondraaglijke lijdensweg tot zelfdoding te “dwingen”. Het getuigt van een totaal gebrek aan mededogen.
Lijden toevoegen aan het lijden.
Tussen hulp bij suïcide of euthanasie verkies ik duidelijk het tweede. Ouders, familieleden en naasten die een euthanasie bijwoonden, getuigen allemaal van een zelfde gevoel van sereniteit.
Sereniteit.
Ramillies-Offus, 07 september 2017, 04.25 u, Pierrot Vincke, de papa van Edith.