Hoe had je gereageerd had je vernomen dat je dochter haar rechten had doen gelden om euthanaseert te worden?
Goede wil vrije vertaling in het Nederlands van een artikel in het Frans gepubliceerd op de blog van Gérard de Sélys ( Le dernier matin d'Edith 4 ) . Voor de originele versie in het Frans klik op de link "Français" hierboven.
”Hoe had je gereageerd had je vernomen dat je dochter haar rechten had doen gelden om euthanaseert te worden?”
Regelmatig wordt mij deze vraag gesteld.
Na het overlijden van mijn dochter heb ik tijd nodig gehad om euthanasie te begrijpen als een alternatief.
Nu ben ik tot de conclusie gekomen dat indien een arts mijn dochter, net zoals wij, haar ouders, op de hoogte had gebracht van het bestaan van dit alternatief en dat indien deskundigen ons in deze redenering hadden begeleid, dan ja, hadden wij het zeker kunnen aanvaarden. Net zoals we haar dood aanvaard hebben. Net zoals we haar suïcide aanvaard hebben.
Des te meer, gezien - zoals de moeder wier getuigenis ik hier verder citeer, zoals Edith zelf trouwens - haar ouders al het onvermijdelijke aan het verwachten waren. In het diepste van hun wezen. Zonder het durven toegeven! Van al de gevoelens die me overweldigden toen ik vernam dat mijn dochter dood was, werd ik uitgedaagd door een gevoel in het bijzondere, die vluchtig, met duidelijk mededogen, me deed denken, opgelucht, ze lijdt niet meer, zij is bevrijdt, eindelijk.
Hier volgt een uitreksel uit een e-mail die ik van een moeder kreeg wiens zoon suïcide pleegde :
“ … slechts Edith kent het antwoord op onze vragen. Zoals wat mijn zoon betreft, is het een vrijwillig daad dat niemand en niets had kunnen tegenhouden. Van iets was ik overtuigd toen ik vernam welke daad hij gepleegd had: ik voelde dat hij niet langer meer leed en dat hij bevrijd was...”
Dit zeer sterke getuigenis schijnt dubbelzinnige / tegenstrijdige gevoelens aan te tonen bij ouders van kinderen die suïcide gepleegd hebben. Dubbelzinnig / tegenstrijdig in de zin dat ze moeilijk te begrijpen zijn vanwege liefhebbende ouders. Maar op humaan vlak zijn ze nochtans zo begrijpelijk. Men moet zijn kind tijdens zijn leven hebben zien lijden, gedurende een lange periode, om deze moeilijk te delen “opluchting” te begrijpen. Omdat zijn kind eindelijk van zijn lijden bevrijd is.
Ik deel dit getuigenis om te benadrukken dat er slechts een ijle draad bestaat tussen dit aposteriori geruststellinggevoel na de aankondiging van een 'succesvolle' suïcide en de mogelijkheid apriori euthanasie op verzoek van de lijdende persoon te aanvaarden.
Om de suïcide van een kind te aanvaarden dient een pijnlijk traject gevolgd te worden. Even pijnlijk is zich de gebeurtenissen herinneren die het kind tot deze daad van onuitsprekelijke wreedheid gebracht hebben. Net zoals het feit te beseffen dat op dat ogenblik het kind heel alleen was, dat het onmogelijk was hem hulp te bieden of gewoon afscheid van hem te nemen.
Onbewust verwachten zich de ouders op het ergste. Zij voelen het einde van de weg naderen. Maar ze zijn daar niet op voorbereid. Ze weten niet hoe deze intuïties te behandelen. Ja, ze kunnen de psychiaters en begeleider op de hoogte brengen. Dat doen zij met eigen woorden. Maar worden niet echt geoord. Ze weten dus niet dat er een andere weg bestaat. Een humaner weg.
Niemand heeft geinformeert, noch Edith, noch zoveel kinderen in ondraaglijk psychisch lijden, noch hun naasten, over het bestaan van de Wet betreffende euthanasie en de omvang van haar toepassingsgebied.
Het is nochtans een meer humane alternatief dan wat de moeder die mij gemaild heeft beschrijft als " een vrijwillig daad dat niemand en niets had kunnen tegenhouden."
Net zoals andere ouders van kinderen die suïcide gepleegd hebben, heeft deze moeder aanvaard. Achteraf. Onbewust verwachte ze zich echter op het onvermijdelijke. Vooraf. Met duidelijk ongemak, getuigen sommige ouders dat ze soms wensten, even onbewust, dat hun kind zich de volgende keer niet meer zou missen!
Maar noch deze moeder, noch deze andere naasten, wisten dat er op deze suïcide een alternatief bestond.
Deze brief benadrukt waar een andere belangrijke ethische debat zich situeert wat de rol van artsen betreft ten aanzien van euthanasie.
Als ouders deze vrijwillige daad dat niemand en niets had kunnen tegenhouden ook als een opluchting kunnen beleven dan zijn die misschien onbewust reeds voorbereid het woord euthanasie te horen.
En wat informatie- en communicatiezaken rond euthanasie betreft valt er nog zo veel te doen!
Het is hoog tijd dat artsen, in het bijzonder psychiaters, zich ervan bewust worden dat situaties zoals Edith heeft ervaren tot euthanasie zouden kunnen leiden of op zijn minst tot een adequate voorlichting van de patiënten en hun naasten. Misschien dat de patiënten en hun naasten met dergelijke in alle openheid gespreken, zo multidisciplinair mogelijk, beter geïnformeerd en begeleid zullen worden wat vragen naar euthanasie betreft.
Misschien komt de dag, waar - nadat vernomen te hebben dat hun kind, die sinds te lang psychisch lijdt, naar euthanasie gevraagd heeft en dat zijn verzoek hem toegestaan werd - ouders zullen zeggen: ik heb gevoeld dat hij niet meer zal lijden en dat hij bevrijdt zal worden.
Het wederopbouw rouwproces na de dood van een kind zal een beproeving blijven.
Zonder de beelden van een onuitsprekelijke slachting maar wel met daar bovenop de herinneringen van afscheiden vol sereniteit, warme woorden, omarmingen en handdrukken, liefdevolle knuffels en uitgewisseld blikken zal het pad naar aanvaarding zeker meer gerustgesteld worden.
Pierrot Vincke, Ediths vader